COMPOST EN MEST

 

Compost is verteerd tuin- en keukenafval. Het geeft niet veel voeding maar is wel essentieel voor de bodemstructuur. Klei wordt er losser door, zand houdt beter vocht en voedingstoffen vast. Gooi het jaarlijks op je bedden (meestal in het najaar) en de beestjes doen verder het werk voor je.

 

Meststoffen  geven voeding aan de bodem. De belangrijkste voedingselementen voor gezonde groenten zijn stikstof, fosfor en kalium. Die drie voedingsstoffen moeten onderling in balans zijn want ze hebben allemaal een andere, nuttige functie voor de planten. Bovendien beïnvloeden ze onderling de opname van de voedingsstoffen.

 

Stikstof (N) zorgt voor gezonde bladgroei en over het algemeen voor een stevige plant. Alle planten hebben een zekere behoefte aan stikstof, de een meer dan de ander. Vooral kolen hebben met al dat blad veel stikstof nodig. Wortel- en knolgroenten juist weer niet, daar moet de voeding naar de knollen.

 

Fosfor (P) zorgt voor een goede groei en bloei van planten. In het bijzonder voor scheutvorming, knopvorming van bloemen (en dus vruchten) en de ontwikkeling van het wortelstelsel.

 

Kalium (K) zorgt over het algemeen voor de kwaliteit van de waterhuishouding van planten. Bij voldoende kalium nemen de planten regelmatig water op waardoor ze stevig en goed groeien. Ook de wortels van de plant nemen met voldoende kalium genoeg water op en dat is belangrijk voor de vruchtvorming. Zeker wortelgroenten hebben voldoende kalium nodig. Gebrek aan kalium levert kwetsbare planten en vruchten op.

 

Verder zijn magnesium (bladgroen) en calcium (zuurgraad van de grond) belangrijke elementen bij de voeding van planten.

 

Kunstmest

Het is duidelijk dat de verschillende groentesoorten ook een verschillende behoefte aan meststoffen hebben. Op de verpakking van (kunst)meststoffen wordt die verhouding met een cijfercode aangegeven. Die cijfers staan voor N (stikstof), P (fosfor) en K (Kalium). Soms wordt ook Mg (Magnesium) vermeld. Een standaard meststof is 12 + 10 + 18.

 

Organische mest

Bemesting met natuurlijke, organische meststoffen heeft de voorkeur van veel tuiniers. Niet alleen om het milieu, maar ook omdat dit soort mest de voedingsstoffen traag afgeeft. Af en toe een rondje mest gaat dus een tijd mee. (Kunstmest werkt snel maar is ook weer snel uitgewerkt).

 

Voorbeelden van algemene organische meststoffen zijn gedroogde koemest(korrels), verteerde stalmest (onder andere van koeien en paarden) en compost (lage voedingswaarde).

Overigens hebben knol- en wortelgroenten juist geen baat bij verteerde stalmest. De knollen kunnen zich dan niet goed ontwikkelen. Kweek ze dus op een bed dat het jaar daarvoor bemest is.

 

Enkelvoudige organische meststoffen zijn bloedmeel (stikstof), beendermeel (fosfor) en vinasse, vinassekali of patentkali (kalium). Gewoon allemaal te koop bij het tuincentrum, kijk op de verpakking voor toepassing.

 

Plantgerichte mest

Bij het tuincentrum is ook op de plant gerichte mest te koop, zoals vloeibare tomatenmest, mest voor aardbeien en zacht fruit en dergelijke.

 

Zelf mest maken

Voor de bemesting van tomaten en andere vruchtgroenten kun je ook een aftreksel van smeerwortelblad, brandnetels of borage (komkommerkruid). Snij een flink aantal planten af en laat ze een paar weken trekken in een teil of ton water.