COURGETTES EN POMPOENEN


Dit is nou eens echt een makkelijke groep planten. Zolang ze vochtige, rijke aarde met ruim mest en compost hebben, en voldoende zon en water, doen courgettes en pompoenen het eigenlijk vanzelf. Het maakt ook niet uit wanneer je ze waar kweekt, want ze hoeven niet in het rotatieplan.

 

Courgettes doen het ook heel goed in potten en pompoenen kun je ook de hoogte in laten groeien, tegen een stevig rek.

 

Beide planten kun je in maart binnen prima voorzaaien in individuele potten. Duw de zaden op hun kant in de aarde, maak het gat dicht en geef water. Zet de potten in een verwarmde kamer bij ongeveer 20 graden. Hou de kluit vochtig maar niet nat.

Verspeen de planten in een grotere pot zodra ze een paar echte bladeren hebben. Plant ze dan met de kiemblaadjes net boven de aarde.

 

Plant courgettes na IJsheiligen (half mei) buiten in grond die je in het voorjaar flink organische mest hebt gegeven (is dat niet gelukt dan doe je het nu).

 

Het worden flinke planten, dus geef ze de ruimte, ongeveer 1m2 per plant.

 

Voor de bestuiving is het handig om meerdere planten neer te zetten, bij elkaar in de buurt.

Om de bestuiving een handje te helpen kun je met een penseel stuifmeel van de mannelijke bloem (op een lange steel, zonder vruchtverdikking) in de vrouwelijke bloem (bijna geen steel, vruchtverdikking) kwasten.

 

Geef voldoende water als de plant gaat bloeien en vrucht dragen. Hou vooral potten in de gaten.

 

Geef het water op de aarde, liever niet op de plant zelf.

 

Bescherm op de grond liggende vruchten tegen vuil en vocht met een laagje stro of iets dergelijks.

 

De mannelijke bloemen kun je plukken en bijvoorbeeld vullen of frituren met een tempurabeslag. Je herkent ze aan hun lange steel, zonder vruchtaanzet.

 

Oogst de vruchten als ze nog klein zijn, een centimeter of tien. Snij ze af met een stukje van de steel.

 

Later in het seizoen kunnen de planten last krijgen van meeldauw.

 

Pompoenen zijn rankende planten die uitlopers van meters lang kunnen krijgen. Je kunt ze hun gang laten gaan als je de ruimte hebt, maar je kunt ze na een bloem of vier, vijf ook toppen, of de ranken over de grond met (bamboe)stokjes leiden of de plant langs een stevig hek omhoog leiden. (Met die reuzenpompoenen lukt dat natuurlijk niet, dan dondert de boel al snel in elkaar).

 

Er zijn zomerpompoenen en winterpompoenen. Die laatste kun je als je de vruchten goed afrijpt maandenlang bewaren. Op de verpakking van de zaden staat met welke soort je te maken hebt.

De opkweek van pompoenen is hetzelfde als die van courgettes.

 

Plant ze in de tweede helft van mei buiten. Graaf een flinke kuil en vul die met verteerde compost, organische mest en grond.

 

De onderlinge plantafstand moet ongeveer 1,5 meter zijn.

 

Bescherm vruchten met een laagje stro tegen vocht en vuil.

 

Oogst de pompoenen met een stuk steel van een paar centimeter nog aan de vrucht, tegen rotting.

 

De vruchten zijn rijp als ze hard zijn en hol klinken als je er op klopt.

 

Laat pompoenen een paar weken op een luchtig plaats drogen. Zo wordt de schil harder en zijn ze langer houdbaar.