OVERIG: MAIS EN TOPINAMBOER


Maïs is echt 1000 keer lekkerder als je de kolf zelf plukt, in de pan gooit en direct opeet. En het is ook nog eens een heel makkelijke plant om te kweken.

 

Je hoeft maïs niet in een vruchtwisselingschema te laten meedraaien. Zet de planten op goed bemeste en goed losgemaakte grond op een warme plek.

 

Zaai de plantjes in april/mei in de koude kas of binnenshuis in hoge potjes (roottrainers) of met aarde gevulde wc-rolletjes. Duw de zaden heel licht in de grond zodat ze net met aarde bedekt zijn. Zaai iets meer dan je denkt nodig te hebben zodat je voldoende planten overhoudt.

 

Voor de bestuiving is een minimum van 15 planten nodig. Plant uit als de plantjes 10-15cm hoog zijn, in een blokvorm, voor een goede bestuiving.

 

Geef voldoende water, en doe dat later als de planten gaan bloeien ook, zeker bij droog weer.

 

De kolven zijn rijp als de pluim aan het eind van de kolf bruin is. Controleer door een paar schutbladeren terug te vouwen en in een korrel te prikken. Als er wittig sap uit komt is de kolf rijp. Eet zo snel mogelijk na het plukken of leg ze in de koelkast tot gebruik.

 

Topinamboer of aardpeer zie je wel eens in de winkel of op de markt, maar niet vaak. Wonderlijk, want het is een verrukkelijke groente die je tot laat in het voorjaar kunt oogsten.

 

Een nadeel is wel dat het eten ervan winderigheid kan veroorzaken, maar dat geldt niet voor iedereen en je schijnt er ook aan te wennen. Laat hem er niet om staan, het zou zonde zijn.

 

Topinamboer of aardpeer is gemakkelijk te kweken. Je koopt een paar knollen, stopt ze in de grond, en in de herfst kun je ze oogsten.

 

Het worden wel heel hoge planten, tot 2,5 meter, en ze hebben de neiging om te woekeren. Zet ze dus aan de noordelijke kant van je tuin (schaduw). Een haagje topinamboer is een uitstekende windsingel. Geef de planten steun, ze vangen veel wind.

 

Vaak wordt gezegd dat topinamboer op een vaste standplaats staat, maar daar is niet iedereen het mee eens. Volgens Christopher Lloyd, de beroemde tuinschrijver en bij zijn leven eigenaar van Great Dixter in Engeland, moet je ze elk jaar op een andere plek zetten. Dit om te voorkomen dat de knollen veel zijknobbeltjes maken, wat het moeilijk maakt om ze te schillen.

Bij mij staan ze wel op een vaste plek, in een verhoogd bed.

 

Ik laat de schil er trouwens aanzitten, goed afboenen met een harde borstel doet wonderen.

 

Aan het eind van de zomer verschijnen soms gele bloemen aan de planten, en dan kun je goed zien dat de aardpeer familie is van de zonnebloem.