DE VIJAND; ZIEKTES, PLAGEN EN ONGEDIERTE


Als moestuinier krijg je onherroepelijk met nare diertjes en ziektes te maken. Ook hier geldt weer een aantal basisregels. Ook al voorkom je die plagen nooit, je kunt de kans er op wel verminderen.

 

- Planten hebben licht en lucht nodig, dus geef ze de ruimte. Zet ze beslist niet te dicht op elkaar.

 

-Pas wisselteelt toe.

 

-Wied je groentenbedden regelmatig. Onkruid is concurrentie voor je groenten en er kunnen zich ook nare beestjes in verstoppen.

 

- Controleer je tuin regelmatig. Zowel de planten zelf als de grond er omheen.

 

- Knip aangetaste delen van een plant af en gooi ze weg.

 

- Oogst regelmatig, ook dat houdt een plant gezond.

 

- Gooi nooit planten die zijn aangetast door aardappelmoeheid (dit komt ook bij tomaten voor) op de composthoop. In de vuilnisbak ermee.

 

- Bescherm gevoelige planten (zoals kolen) met insectengaas. Maak die kooi voldoende ruim. Het gaas mag het blad niet raken.

 

- Plant afrikaantjes tegen mieren.

 

- Spuit planten met luis af met een harde waterstraal.

 

Er zijn veel bestrijdingsmiddelen te koop, elk met een eigen doelgroep. Denk er echter aan dat je van plan was je planten te gaan eten, dus hou je verre van gif.

Vooral regelmatig controleren én accepteren dat er ‘schadelijke’ dieren bestaan. Natuurlijk is het fijn om een gaaf wit bloemkooltje te oogsten, maar die koolwitjes zijn ook mooie diertjes dus offer ook eens een plant op.